Technische rubriek |
Harry de Waard (mail) 3 januari 2003 |
In een ongewoon verrassende slotfase van het damkampioenschap van Utrecht heeft Arne van Mourik zijn eerste provinciale titel binnengehaald. Maar liefst vijf spelers eindigden samen aan kop waardoor de eindrangschikking op weerstandpunten beslist werd: 1.Van Mourik 9-12(94) 2.Tjon A Ong 12(93) 3. Zijlstra 12(91) 4.Ottink 12(90) 5.Bremmer 12(86). Op twee punten achterstand volgde met 10 pnt het kwartet van Beek, Strooper, van Wijk en de Jonge.
De 26-jarige Zeister geo-informaticus kon tijdens het toernooi wel bogen op een goede weerstand, maar dat hij na de nederlaag in de 7e ronde tegen ADG-clubgenoot Cees Strooper nog kans zou maken op de titel leek alleen in theorie mogelijk. Na de daaropvolgende 8e ronde, winst tegen uw redacteur, bleef het gat met de koplopers Zijlstra en Ottink twee punten bedragen. Dit was de partij waarbij het kommentaar van de kersverse kampioen kwam:
Om te profiteren van wits beperkte zetkeus aan zijn lange vleugel moet zwart ook de andere vleugel blijven controleren. De manier waarvoor zwart koos blijkt niet te werken. Met behulp van een meerslagfinesse pakt van Mourik voordeel. Men zie:
23. ...14-20? 24.34-30! 25x34 25.39x30 13-18 of? na 25. …20-25 volgt 28-23 etc+ en ook na 25. …21-26 26.28-23 21x41 27.23x25 13-19 28.42x31 26x37 29.33-28 zijn alle kansen aan wit. Een alternatief is ook 25....3-8? De dam na 26.32-27 21x23 27.30-25 17x39 28.25x3 gaat er mogelijk na 16-21 29.43x34 13-18! 30.3-25 4-9 31.25x3 12-17 32.3x12 17x8 weer af met licht voordeel voor wit. In de stelling na 29....13-18 kan wit echter ook kiezen voor 34-29! hoe dan ook gevolgd door 3-25 en de dam blijft op het bord. De tekstzet is dus inderdaad verstandig.
26.22x13 19x8 27.30x19 9-13 28.45-40 Een andere mogelijkheid is 36-31-27 met het centrum als belangrijkste houvast. Wit kiest echter voor een vleugelaanval.
28....13x24 29.40-34 12-18 30.34-30 18-23 31.28x19 24x13 32.30-24(?) logischer is 30-25
32....20x29 33.33x24 7-12 34.32-28 12-18 35.38-33 1-6(?) 36.33-29 18-22(?) 37.28-23 Met wat geluk heeft wit nu alsnog een kansrijke aanvalsstand in handen gekregen.
37...8-12 38.24-20 Het alternatief 23-19 3-9 lijkt beter, maar het nadeel daarvan is dat de zwarte verdediging wel eens heel lang stand kan houden. Niettemin is de tekstzet een gok.
38....3-9 39.35-30 12-18 40.23x12 17x8 41.29-24(!) 8-12(?) Van reëel voordeel is geen sprake, maar wit stuurt aan op een venijnig plan. Namelijk het opbouwen van de poot 24/30/35 om dan met 20-15 de dreiging 15-10 en 24-20 in de stand te vlechten. Op dat moment komt een zwarte schijf op 23 goed van pas omdat zwart zich dan niet kan verdedigen met 9-14 (24-19+). In de partij komt het plan wonderwel uit de verf:
42.49-44 12-18 43.44-40 22-28(?) 44.42-38 11-17? Hier moest 28-32 om enige tegenkansen te behouden.
45.38-33! 28x39 46.43x34 Omdat wit nu ook nog dreigt met 34-29 is er geen houden meer aan.
46....18-23 47.40-35 17-22 48.20-15! 13-19 49.24x13 9x18 50.30-24 22-28 51.24-20 28-33 52.20-14 18-22 53.14-10 21-27 54.35-30 6-11 55.30-25 23-28 56.10-5 33-39 57.5x21 39x30 58.25x34 16x27 59.46-41 22-28 60.34-29 11-17 61.41-37 27-32 62.29-24 32x41 63.36x47 28-33 64.48-43 17-22 65.47-42 22-27 66.42-37 en wit won.
Deze uitslag gaf Van Mourik het recht om in de laatste ronde aan te treden tegen OG-clubgenoot Auke Zijlstra. Gedurende de laatste ronde leek het er op dat Zijlstra genoeg had aan remise om kampioen te worden. Alfons Ottink zou immers moeten winnen van Andrew Tjon A Ong om Zijlstra te passeren en dat leek tijdens die partij een onmogelijke opdracht te worden. Het lot was Zijlstra echter niet gunstig gezind, want in een dunne stelling liet hij zich toch nog beetnemen. Dat ging zo:
Wel degelijk speelbaar is 30-34, maar dan ruilt wit de indringer gewoon af en richt zich daarna weer op de zwarte korte vleugel.
31.35x24 19x30 32.28x19 14x23 33.27-21 16x27 34.32x21 8-12(!) 35.42-37 13-18 36.21-16 9-13 37.16x7 12x1 38.38-32 10-14 39.44-39 De vraag is of wit niet beter een plan kan bedenken beginnend met 32-27, gevolgd door het loodsen van schijven naar de zwarte korte vleugel.
39....14-20 40.45-40 20-25 41.40-34 18-22(!) 42.48-42 13-18 43.32-27 22x31 44.37x26 18-22 45.26-21 1-7 46.42-37 4-9 47.37-31 7-12(?) 48.31-26 9-14 49.49-43 14-20. Er lijkt geen andere uitslag dan remise meer mogelijk gezien het sterk uitgedunde materiaal. Toch vond de witspeler nog een kleine finesse waar de zwartspeler rekening mee moet houden.
50.33-29 23-28 51.43-38 30-35 52.38-33 28-32??? Deze te snelle beslissing doet de titel plotseling mogelijk aan een ander toekomen. Er volgt een ‘handigheidje’ van problemist Van Mourik, die in een partij vaak zoekt naar kleine finesses.
X53.21-17! 22x11 54.33-28 32x23 55.29x16 20-24 56.16-11 25-30 57.34x25 35-40 58.25-20 24x15 59.11-7 40-45 60.7-1 15-20 61.1-6 20-24 62.26-21 uit!
Na deze partij waren Ottink en Tjon A Ong nog aan het zwoegen in een eindspel. Toen ook Ottink zijn plotseling ontstane titelkansen niet wist te benutten door te verliezen ontstond de onwaarschijnlijke slotstand met vijf winnaars. Wim Bremmer had inmiddels gewonnen van Arnout Mossink. Door het verlies van Zijlstra en Ottink werd Van Mourik met 1 weerstandspunt voorsprong op Tjon A Ong de lachende derde. Als extra bonus mag de nieuwe kampioen deelnemen aan de Halve Finales NK 2003 waarvoor Tjon A Ong zich al geplaatst had. Komisch gegeven is dat van Mourik precies een halve eeuw na opa van Mourik (toendertijd in Zuid-Holland) een provinciaal kampioenschap op zijn naam wist te schrijven! Alsof het zo had moeten zijn ......
Vorige week een fragment uit het nieuwste boek “Damkombinaties in het flankspel”
Als afsluiting een “grillige”kompositie van Van Mourik zelf. Hoe wint wit???